Betula pendula

Morfologie

De uitwendige bouw en vorm van organismen en hun organen.

Algemeen

De ruwe berk is een boom uit de berkenfamilie (Betulaceae) die van nature voorkomt in België en Nederland. Wordt ook wel ‘zilverberk’ of ‘witte berk’ genoemd. De ruwe berk en de zachte berk (Betula pubescens) zijn spontaan met elkaar gaan hybridekruisen, hierdoor is het moeilijk om zuivere soorten te vinden. Kan tot 20 meter hoog worden en de stam is veelal scheef en knoestig.

Kroon

betula-pendula kroon
Ovale kroon. Een 10-20 m hoge en 7-9 m brede boom met langwerpige, open kroon met overhangende takuiteinden (cf. pendula).

Schors

betula-pendula schors
Eerst roodbruin, later zilverwit, dan afschilferend, nog later met donkere knoesten. De schors bestaat uit een witte, leerachtige kurklaag aan de buitenzijde en een looistofhoudende binnenlaag. Bij het ouder worden krijgt hij scheuren en wordt bikkelhard.

De buitenste laag van de schors van een berk is voortdurend bezig zich te vernieuwen en valt soms in zeer dunne repen naar beneden. Deze stukjes hebben een groot weerstandsvermogen tegen bederf en zijn terug te vinden in turf van honderden jaren oud en soms zelfs in versteend hout van duizenden jaren oud, zoals in Siberië. Dat komt doordat de schors betuline bevat, een harsige, kamferachtige en conserverende stof.

Blad

betula-pendula blad
Boven groen, onder lichtgroen, 3 tot 7 cm lang, ruitvormig eirond en licht gekarteld. Kaal, dun. Regelmatig dubbel gezaagd, toegespitst, aan de voet meestal wigvormig. 5 – 6 paar zijnerven, tot in de bladrand uitlopend. Bladverliezend.

Knop & Twijg

betula-pendula twijg
Twijgen wijken sterk af en lijken vaak veel op die van de zachte berk. Meestal overhangend, kaal met wrattige lenticellen (ruw), bruinrood later bruingrijs.

De knoppen hebben iets gewimperde en kleverige schubben. Ze zijn 0.3-0.5 mm groot, eivormig, spitsig en bruinrood.

Bloem

betula-pendula bloem
Katjes geelachtig, mannelijke katjes hangend, 3 tot 6 cm, niet bedekt, rijpend tijdens het uitlopen van de bladeren. De vrouwelijke katjes zitten zij aan zij met de blaadjes aan de takjes en staan aanvankelijk rechtop. Pas later gaan ze net als de mannetjes hangen. Ze zijn 1,5 – 3 cm lang en hebben schutbladen met teruggebogen zijslippen. Wordt bestoven via de wind.

Vrucht

betula-pendula vrucht
Klein dubbelgevleugeld nootje. Vruchtschubben 3-lobbig, bij rijpheid afvallend, de vruchtvleugel 2 tot 3 keer zo breed als het nootje. Zeer veel vruchtkatjes per boom; vanaf jonge leeftijd begint de ruwe berk al massaal veel zaad te produceren (pionier). Zaadverspreiding gebeurt door de wind (= anemochorie).

Beheer & Ecologie

Dynamiek van de wisselwerking tussen organismen en omgeving.

Bodemeisen

Groeit goed op zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op droge tot matig vochtige, voedselarme tot matig voedselrijke, zwak zure tot zure, soms kalkhoudende grond. Typische soort van droge arme zandbodems.

Komt voor in Loofbossen, naaldbossen, houtwallen, heide, langs vennen, droge duinhellingen, binnenduinranden, weinig gebruikte delen van spoorwegterreinen, mijnsteenbergen, in grote holten van vervallen muren en op kap- en stormvlakten.

Fytogeografie

Wereld: Europa, behalve in de meest noordelijke en zuidelijke delen. Ook in de Kaukasus en West-Siberië.

België: Algemeen in Vlaanderen, vrij zeldzaam in het kustgebied. Samen met grove den en hazelaar een van de eerste soorten hier na de laatste ijstijd.

Gevoeligheid

Is gevoelig voor wind, sneeuw en ijzel, te rijke schaduwplaatsen. Groeit goed op zonnige plaatsen en heeft geen al te hoge bodemeisen zodat de boom een pionier is op nieuwe gronden. Wordt geplaagd door een groot aantal insecten, echter een gering aantal schadelijke.

”Birds eye” berkenhout wordt bekomen door de aantasting van kevers, mooi om te gebruiken als fineer. Gevoelig voor de ziekte “heksenbezems” door Taphrina betulina. Vervuren van onderste deel van oude stammen kan voorkomen door de berkenzwam (Piptoporus betulinus).

Bosbouwkundige eigenschappen

Het is een pionierssoort, dit wil zeggen uitgesproken lichtboomsoort met een snelle jeugdgroei. Het berkenstrooisel is van intermediaire kwaliteit. De ruwe berk wordt tot 100 jaar oud. Een berk heeft een matig tot goede “resprouting capacity”, maar hij loopt minder gemakkelijk uit dan bijvoorbeeld de wilg. Gedijt goed samen met zomereik en grove den (droge, arme zandbodems); vaak op open plekken en in bosranden (lichtminnend). Berk groeit over het algemeen in een arm bostype, zoals het eiken-berkenbos.

Houtkwaliteit en -gebruik

betula-pendula hout
Ruwe berk is een mooie sierboom. Vaak toegepast in brandsingels tussen naaldhout (loofhout vat minder snel vlam dan naaldhout). De dunne stammen zwaaien in de wind gemakkelijk heen en weer. Het hout is licht en wit. Er is geen verschil te zien tussen kernhout en spinthout. Het wordt veel gebruikt voor het maken van handgrepen voor gereedschap, borstels e.d. De takken worden ook gesneden voor berkensap

Aankoop & Onderhoud

Onderhoud uw boom en vind een handelaar in uw buurt.

Onderhoud?

Waar te koop?